Skip to content Skip to footer

Mobiliteitsbudget anno 2022

Een interessante vorm van alternatieve verloning met aandacht voor het milieu is het mobiliteitsbudget.

Het mobiliteitsbudget werd in het leven geroepen bij wet van 17 maart 2019.

De werknemer die zijn bedrijfswagen inruilt, krijgt in ruil een jaarlijks mobiliteitsbudget ter beschikking.

Het bedrag van dit budget is gelijk aan de ‘total cost of ownership’ van de ingeruilde bedrijfswagen en is dus ‘budgetneutraal’ voor de werkgever.

De werknemer kiest zelf hoe hij dit budget uitgeeft aan mobiliteit.

Het is concreet gebaseerd op 3 pijlers, namelijk 1) ofwel kies je voor een groener model van bedrijfswagen (minder CO2-uitstoot)  2) ofwel ruil je je auto in voor de duurzamere vervoermiddelen (openbaar vervoer, fiets, tussenkomst in woonkosten nabij het werk) of huisvesting dicht bij het werk of 3) je kiest voor een uitbetaling in cash (eventueel saldo van pijler 1 en pijler 2).  

Als het budget besteed wordt aan pijler 1 en/of 2 en op het einde van het jaar niet is opgebruikt, dan wordt het saldo uitbetaald als loon.

Vandaag de dag kan het mobiliteitsbudget echter enkel voorzien worden:

-door werkgevers die al 3 jaar bedrijfswagens ter beschikking stellen

-aan werknemers die op het tijdstip van de aanvraag bij de huidige WG al 3 maanden ononderbroken een bedrijfswagen hebben gehad óf er voor in aanmerking kwamen en in de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikt hebben óf er voor in aanmerking kwamen.

(Deze termijnen gelden niet voor de startende onderneming en bij de aanwerving van een nieuwe werknemer)

Een eerste evaluatie leerde echter dat het mobiliteitsbudget helemaal geen succes kent.

Om het systeem aantrekkelijker te maken zijn met ingang van 1 januari 2022 volgende wijzigingen/nieuwigheden van kracht:

alle werknemers komen voortaan in aanmerking, ook deze die nog geen bedrijfswagen hadden;

wanneer een werknemer kiest om zijn bedrijfswagen te vervangen door duurzamere vervoermiddelen (pijler 2), kan hij/zij het mobiliteitsbudget nu ook besteden aan bijvoorbeeld kosten in verband met de uitrusting die nuttig is om de zichtbaarheid te vergroten en gebruikers, waaronder passagiers, te beschermen, maar ook voor de financiering van abonnementen op het openbaar vervoer voor leden van het gezin van de werknemer die onder hetzelfde dak wonen. Het budget kan ook besteed worden aan de financiering van de aankoop van een fiets (een duurdere elektrische of bakfiets);

ook nieuwe kosten kunnen gedekt worden met het budget (eveneens pijler 2), zoals eventuele parkeerkosten als je naar het station gaat om de trein te nemen;

Er komt nu ook een kilometervergoeding van maximaal 0,24 euro/km om de afstand van huis naar het werk te voet of met zachte mobiliteit (andere vervoersmiddelen dan de fiets waarvoor de vergoeding reeds bestaat, zoals bijvoorbeeld een step, monowheel, enz.) af te leggen;

Wanneer een werknemer kiest voor de tussenkomst in de huisvestingskosten rond de werkplek (ook pijler 2), wordt ook de perimeter ruimer, van 5 km naar 10 km.  Bovendien kan men nu ook in aanmerking komen voor een tussenkomst in het kapitaal van een hypothecaire lening.

Om misbruiken te voorkomen zal er voortaan wel een minimum- en maximumgrens gelden voor het totale budget: een minimum van 3.000 EUR en een bovengrens van maximum 20% van het totale brutoloon van de betrokken werknemer met een maximum van 16.000 EUR.

Het behoud van een, weliswaar groenere, bedrijfsauto (pijler 1) zal in de toekomst verder ontmoedigd worden. Deze zal vanaf 1 januari 2026 volledig elektrisch moeten zijn in het kader van een mobiliteitsbudget.

De Wet houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit die het “mobiliteitsbudget 2.0” invoert, werd op 10.11.2021 goedgekeurd in de Kamer.  

Benieuwd of deze nieuwe vorm meer bijval zal kennen op de werkvloer, temeer de strijd tegen de klimaatverandering meer dan ooit centraal staat.

Het is bovendien, zoals gezegd, een alternatieve loonvorm, die een gunstige (para)fiscale behandeling kent:

Pijler 1 (groene bedrijfswagen): op dezelfde manier als bedrijfswagen (solidariteitsbijdrage werkgever – belastbaar voordeel alle aard)

Pijler 2 (duurzame vervoersmiddelen): volledig vrijgesteld van sociale en fiscale lasten zowel voor werknemer als werkgever

Pijler 3 (saldo): cash uitbetaling/afrekening op het einde van het kalenderjaar is fiscaal vrijgesteld, maar wél een bijzondere bijdrage RSZ van 38,07 % ten laste van de werkgever

Het volledige budget is een aftrekbare beroepskost voor de werkgever.

Let wel, de werkgever beslist of en zo ja, welke werknemers gebruik kunnen maken van het systeem. Werknemers die het mobiliteitsbudget willen toepassen, kunnen dit dus niet opeisen. Bovendien geldt dat wanneer een bedrijfswagen reeds toegekend werd ter vervanging van loon, deze wagen niet meer kan ingeruild worden tegen een mobiliteitsbudget.

Bent u geïnteresseerd in het mobiliteitsbudget, wenst u hierover verder advies, bijvoorbeeld over hoe dit systeem kan worden ingevoerd, aarzel dan niet om ons te contacteren.

Ilse DECLERCK