In de praktijk komt het regelmatig voor dat beide partners samen een woning aankopen om nadien deze woning zelf te betrekken. Dit onroerend goed wordt vanuit juridisch oogpunt gekwalificeerd als de gezinswoning.
Maar wie mag in de gezinswoning blijven wonen na de relatiebreuk?
Indien geen – of slechts één – van beide partners in de woning wenst te blijven, is deze vraag niet relevant. De juridische discussie zal zich echter voordoen indien beide partners de woning willen overnemen.
Artikel 2.3.14 van het Burgerlijk Wetboek spreekt over de mogelijkheid tot preferentiële toewijzing van de gezinswoning, hetgeen door beide partners gevraagd kan worden. Bij de beoordeling wie uiteindelijk in de gezinswoning mag blijven wonen, worden verschillende criteria gehanteerd:
- De maatschappelijke belangen & de gezinsbelangen:
Er wordt gekeken naar waar de woning gelegen is. Wie van de ex-partners woont daar in zijn vertrouwde omgeving en/of woont dicht in de buurt van familie en vrienden?
Hoe groot is de afstand woon-werkverkeer?
Ook wordt er gekeken naar de verblijfsregeling van de kinderen, indien deze aanwezig zijn. Verblijven de kinderen in een week-week-regeling? Of verblijven de kinderen voornamelijk bij vader of moeder? Er moet namelijk voor gezorgd worden dat de kinderen ook zoveel mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen.
Verder dient gekeken te worden naar de bijdragen van de ex-partners bij de aankoop of totstandkoming van de woning. Heeft één van beide partners de woning alleen gebouwd of gerenoveerd? Of hebben beide partners een gelijke bijdrage geleverd? Of is de woning gebouwd op een bouwgrond van één beide partners?
- De financiële belangen:
Indien beide partners de woning wensen over te nemen, moeten zij ook aannemelijk maken dat zij over voldoende financiële middelen beschikken. Dit kan op verschillende manieren worden aangetoond. Te denken valt aan de eigen spaarcenten van de partners of aan een akkoord van de bank dat zij financiële waarborgen bieden bij de overname van de woning.
Er kan ook gekeken worden wie in tussentijd de hypothecaire lening is blijven afbetalen?
Hebben beide partners bovendien een vast inkomen?
- Strafbare feiten:
Indien één van de partners het slachtoffer is geworden van een misdrijf zoals omschreven in de artikel 375, 398 tot 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 tot 3 en 5 en 422bis van het Strafwetboek, zal het slachtoffer normaal gezien in de woning mogen blijven wonen indien hij of zij dit wenst.
Zoals reeds hierboven uiteengezet moet er dus een uitgebreide beoordeling gebeuren, wanneer beide partners de gezinswoning wensen over te nemen.
Indien hieromtrent een discussie ontstaat is het dus zéér belangrijk om een grondig dossier voor te bereiden, waaruit blijkt dat u er méér belang bij heeft dan uw partner om de woning over te nemen.
Uiteraard spreekt het voor zich dat ieder dossier ander kenmerken vertoont, zodat het belangrijk is om juridisch advies in te winnen wanneer u zich in deze situatie bevindt.
Let wel, de preferentiële toewijzing van de gezinswoning kan enkel door één van de partners gevraagd worden bij een procedure tussen echtgenoten of tussen wettelijke samenwoners.
Bij feitelijke samenwoners is dit juridisch principe niet van toepassing.
Dit betekent dat indien feitelijke samenwoners niet tot een akkoord komen over wie de gezinswoning mag overnemen, de woning steeds openbaar verkocht zal worden met alle financiële gevolgen hieraan verbonden.
Dit toont ook aan dat er wel degelijk zeer grote gevolgen zijn gekoppeld aan de gekozen relatievorm: huwelijk, wettelijke samenwoonst of feitelijke samenwoonst.
Voor meer advies kan u uiteraard terecht bij één van onze specialisten Familierecht.
Marco KEMPS
Advocaat
[email protected]
(bereikbaar via 011/28.64.26)
