Skip to content Skip to footer

Huwelijksvoordelen en de fiscus: niet de beste vrienden (deel 1)

Zowel echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen als deze gehuwd onder het wettelijk stelsel kunnen via hun huwelijkscontract hun echtgenoot zoveel mogelijk trachten te bevoordelen. Dit wordt in de praktijk gedaan via (o.a.) de opname van ‘huwelijksvoordelen’ in het huwelijkscontract.

De fiscus blijkt geen fan van deze huwelijksvoordelen en de decreetgever heeft deze visie gevolgd.

Wat is een optioneel finaal verrekenbeding?

Dit beding biedt voor echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen enige verzachting wanneer het huwelijk ten einde komt door overlijden.

Een strikte scheiding van goederen houdt immers in dat elke echtgenoot zijn eigen goederen een aanwinsten (zoals inkomsten) en dat ze bij beëindiging van het huwelijk (door overlijden, scheiding) niets aan elkaar verschuldigd zijn. Vooral voor de minder beroepsactieve echtgenoot die geen of een beperkt eigen vermogen heeft opgebouwd tijdens het huwelijk kan dit zorgen voor een ‘koude uitsluiting’.

Hieraan tegemoetkomen is mogelijk via opname in het huwelijkscontract van het ‘optioneel finaal verrekenbeding’.

Dit is een clausule, opgenomen in het huwelijkscontract, waardoor de langstlevende echtgenoot bij overlijden van de andere partner ervoor kan kiezen om aanspraak  te maken  op het vermogen van de eerststervende echtgenoot. Er ontstaat m.a.w. voor de langstlevende echtgenoot een vordering op het vermogen van zijn/haar echtgenoot: er wordt verrekend.

De echtgenoten kunnen vrij bepalen op welke massa wordt verrekend: alle huwelijkse aanwinsten, enkel de onroerende of roerende goederen, … en conform welke verdeelsleutel. (100 – 0 , 50 – 50 , 70 – 30 , …)

Voorbeeld: Bart en Marie zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen en namen in hun huwelijkscontract een optioneel finaal verrekenbeding (100 – 0 ) op. Ze spraken dus af dat de langstlevende echtgenoot bij overlijden van de andere partner ervoor kan kiezen om de volledige verrekenmassa als schuldvordering te verkrijgen. Marie overlijdt en de verrekenmassa bedraagt bijvoorbeeld 500. Bart kiest voor de toepassing van het verrekenbeding. Dit zorgt ervoor dat de nalatenschap van Marie bestaat uit: een actief van 500 verminderd met de schuldvordering van Bart, te weten 500 = 0 .

Wat was nu het voordeel?

De opname van een dergelijk beding was tot voor kort fiscaal erg gunstig. Er was geen erfbelasting verschuldigd. De nalatenschap door het verrekenbeding werd herleid tot 0: het actief van de nalatenschap is het eigen vermogen van Marie (=500), hetgeen wordt opgeheven door het passief (= de verrekenvordering van Bart t.b.v. 500).

Bij het eerste overlijden zal dus geen erfbelasting verschuldigd zijn. Bart ontvangt het volledige eigen vermogen van Marie en de fiscus blijft achter met lege handen. Stel dat bij overlijden van Bart nog 200 overblijft van zijn verrekenschuld, dan zullen de erfgenamen op deze 200 erfbelasting moeten betalen. Stel dat Bart bij zijn overlijden de volledige verrekenvordering op het eigen vermogen van Marie  t.b.v. 500 nog niet heeft ontvangen, dan bevindt deze schuldvordering zich nog als actief in zijn nalatenschap. Zijn erfgenamen zullen dan op deze 500 erfbelasting dienen te betalen.

Dit laatste komt in de praktijk niet veel voor, gezien de langstlevende meestal zelf kiest voor het genot van het verrekenbeding en dus de verrekenschuld bij leven al aan de langstlevende echtgenoot werd uitbetaald.

Het is onnodig te vertellen dat de belastingbetaler uiterst tevreden was met bovenstaand fiscaal plaatje.

Wat is er nu veranderd?

Dit alles was (uiteraard) buiten de fiscus gerekend: het verrekenbeding mocht volgens hem niet worden gezien als een passief van de nalatenschap. Dit betekent dat in ons voorbeeld de nalatenschap van Marie enkel bestaat uit 500, maar er geen rekening wordt gehouden met de verrekenschuld van Bart. Er diende dan toch erfbelasting te worden betaald op de 500 van het eigen vermogen van Marie.

Na jarenlange procedures besloot het Hof van Cassatie  – tot grote tevredenheid van de belastingbetaler – uiteindelijk bij arrest van 24 maart 2017  dat de verrekenvordering toch een passief van de nalatenschap was.

Opnieuw iedereen tevreden.

En dan verschijnt de wetgever ten tonele…

Met het decreet van 8 december 2017 kwam definitief een einde aan het fiscaal voordeel van het verrekenbeding. Er is nu wettelijk bepaald dat op fiscaal vlak geen rekening mag worden gehouden met de verrekenvordering als zijnde een passief van de nalatenschap.

Dit betekent in ons voorbeeld dus dat indien Bart kiest voor het verrekenbeding, de nalatenschap bestaat uit het eigen vermogen van Marie en dus op deze 500 erfbelasting moet worden betaald. Indien bij overlijden van Bart van deze 500 nog 100 overblijft, zullen de erfgenamen van Bart op deze 100 ook erfbelasting moeten voldoen. In totaal werd er dan m.a.w. 600 erfbelasting betaald: 500 door Bart en nog eens 100 door de andere erfgenamen bij het overlijden van Bart. Indien Bart overlijdt en de verrekenschuld aan hem nog niet werd betaald, moeten zijn erfgenamen hierop geen belasting betalen. Immers, de schuld is geen actiefbestanddeel van de nalatenschap van Bart.

Besluit

Huwelijksvoordelen en de fiscus waren geen goede vrienden. Nu heeft ook de wetgever de strenge houding van de fiscus gevolgd. De opname van een optioneel finaal verrekenbeding mag de langstlevende echtgenoot dan wel lijken te bevoordelen: het blijft opletten voor de fiscale beoordeling!

Wij adviseren dan ook de echtgenoten bij opname van dit beding zich juridisch te laten bijstaan.

Immers vanuit fiscaal oogpunt is het voordeliger bij overlijden van de eerststervende echtgenoot de verrekenschuld niet te laten uitbetalen. Op die manier profiteren de uiteindelijke erfgenamen bij overlijden van de langstlevende echtgenoot van een groot fiscaal voordeel: zij zullen op de verrekenschuld geen belastingen moeten betalen! Dit betekent natuurlijk wel dat de langstlevende echtgenoot het nut van de verrekenbeding volledig aan zich laat voorbijgaan… !

Er bestaan een aantal alternatieven die de langstlevende echtgenoot kunnen bevoordelen in dergelijke situatie van scheiding van goederen. Voor advies kan u uiteraard terecht bij onze specialisten van het familiaal vermogensrecht.

Ann KEUNEN