Skip to content Skip to footer

Deliveroo koeriers dan toch zelfstandigen aldus de arbeidsrechtbank

Deliveroo koeriers die maaltijden aan huis bezorgen met de fiets of scooter zijn bij ons allemaal welgekend. De vraag stelt zich of deze personen zelfstandigen of werknemers zijn. Dit onderscheid is van belang, aangezien het werknemersstatuut gepaard gaat met verschillende voordelen waaronder pensioenopbouw, vakantierechten en een minimumloon. Deze vraag werd reeds in verschillende landen aan rechters gesteld, maar de antwoorden hierop zijn erg uiteenlopend. Zo is in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk geoordeeld dat de koeriers zelfstandigen zijn, terwijl in Nederland en Spanje de rechter van oordeel is dat het werknemers zijn. 

Op 8 december 2021 heeft ook de Brusselse Arbeidsrechtbank zich uitgesproken over deze kwestie. Hierbij maakte de Arbeidsrechtbank gebruik van de principes uit de programmawet van 27 december 2006 betreffende de aard van de arbeidsrelaties (hierna genoemd de Arbeidsrelatiewet). Deze wetgeving maakt het voor de rechter mogelijk om te beoordelen of een arbeidsrelatie tussen partijen een arbeidsovereenkomst is of een samenwerking op zelfstandige basis.

Omwille van de fraudegevoeligheid in vier sectoren heeft de Arbeidsrelatiewet een vermoeden van bestaan van een arbeidsovereenkomst of zelfstandigenovereenkomst ingevoerd. Dit betreft de bouwsector, de bewakingssector, de transportsector en de schoonmaaksector (art. 337/1, §1 Arbeidsrelatiewet). Aangezien Deliveroo volgens de Arbeidsrechtbank kadert in de transportsector, is het vermoeden in deze zaak van toepassing.

Indien meer dan de helft van 9 specifieke criteria vervuld zijn, wordt de overeenkomst weerlegbaar vermoed een arbeidsovereenkomst te zijn. Indien minder dan de helft van de criteria vervuld zijn, wordt de overeenkomst weerlegbaar vermoed een zelfstandigenovereenkomst te zijn (art. 337/2, §§1-2 Arbeidsrelatiewet). Deze criteria betreffen onder meer de afwezigheid van een financieel/economisch risico in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, de afwezigheid van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht met betrekking tot de financiële middelen/aankoopbeleid/prijsbeleid en de garantie op betaling van een vaste vergoeding.

De Arbeidsrechtbank is van oordeel dat de meeste criteria vervuld zijn, waardoor er sprake is van een weerlegbaar vermoeden van een arbeidsovereenkomst tussen Deliveroo en de koeriers.

Echter, de Arbeidsrelatiewet laat de mogelijkheid open voor Deliveroo om het vermoeden te weerleggen, onder meer door middel van algemene criteria die opgesomd worden in de Arbeidsrelatiewet (art. 333, §1 Arbeidsrelatiewet). Deze algemene criteria maken het mogelijk het bestaan van een band van ondergeschiktheid te beoordelen. Indien er sprake is van een band van ondergeschiktheid, is er ook sprake van een arbeidsovereenkomst.

Deze algemene criteria zijn de volgende: 

de wil der partijen zoals die in hun overeenkomst werd uitgedrukt; 

de vrijheid van organisatie van de werktijd;

de vrijheid van organisatie van het werk;

de mogelijkheid een hiërarchische controle uit te oefenen.

De Arbeidsrechtbank is onder meer van oordeel dat de koeriers veel vrijheid hebben om zelf hun uren in te plannen en hoe ze hun werk precies willen invullen. Bovendien wordt er volgens de Arbeidsrechtbank ook geen enkel concreet bewijs geleverd van een uitoefening van hiërarchische controle van Deliveroo ten aanzien van de koeriers.

Hoewel het onderzoek van de specifieke criteria een sterke economische ondergeschiktheid van koeriers met betrekking tot Deliveroo aantoonden, is de Arbeidsrechtbank van oordeel dat er géén sprake is van een juridische ondergeschiktheid. Met andere woorden, Deliveroo is erin geslaagd om het vermoeden te weerleggen, waardoor de Arbeidsrechtbank tot de conclusie gekomen is dat de koeriers zelfstandigen zijn en geen werknemers.

De betrokken partijen hebben evenwel de mogelijkheid om nog beroep aan te tekenen tegen dit vonnis. Wordt zeker vervolgd.

Merel VAN DE VOORDE