Skip to content Skip to footer

VERKEERSOVERTREDERS OPNIEUW STRENGER BESTRAFT: DEEL I

De media maken quasi dagelijks melding van zware verkeersongevallen, geïntoxiceerde bestuurders die vluchtmisdrijf plegen, bestuurders die een rijverbod negeren en toch blijven rijden, ongevallen met onverzekerde voertuigen,…

Verkeersveiligheid zal dan ook zeer terecht altijd een belangrijk en maatschappelijk gevoelig thema blijven.

De laatste jaren is er onder invloed van de minister van justitie zwaar ingezet op een repressief beleid inzake verkeersovertredingen. Het gevolg hiervan is gevoelig strengere bestraffingen voor bepaalde misdrijven, hardere aanpak van veelplegers, e.d.

Het orgelpunt van dit repressief beleid kwam er nog niet zo lang geleden met de wet van 9 maart 2014. Door deze wet werd een herhalingsmechanisme gecreëerd met minimum rijverboden van 3, 6 of 9 maanden naargelang het geval. Tevens moeten telkens de vier herstelmaatregelen verplicht worden opgelegd.

De inkt van deze wet is nog niet koud of de wetgever komt al met een nieuwe lading aan ingrijpende wijzigingen in de verkeerswetgeving. De wijzigingen worden ingevoerd door de wet ter verbetering van de verkeersveiligheid van 6 maart 2018.

In deze publicatie wordt in twee delen een overzicht gegeven van de belangrijkste krachtlijnen van deze nieuwe wet.

  1. De wijzigingen aan de bepalingen over het alcoholslot

De wijziging die wellicht het meest in het oog springt zijn de nieuwe bepalingen omtrent het alcoholslot. Sedert 1 oktober 2010 hadden rechters al de mogelijkheid om aan alcoholslot op te leggen.

Deze mogelijkheid bestond indien de overtreder werd veroordeeld voor het geïntoxiceerd sturen met een concentratie van meer dan 0,8 promille, dronkenschap. Een alcoholslot was eveneens reeds mogelijk in gevallen van herhaling binnen de 3 jaren na een eerste veroordeling voor bovenstaande feiten aanvullend met het sturen onder invloed van verdovende middelen.

Het opleggen van een alcoholslot als beveiligingsmaatregel was voorheen steeds facultatief voor de rechter. Hij was dus niet verplicht om deze maatregel uit te spreken. In de praktijk bleek dan ook dat er weinig gebruik van werd gemaakt. Vermoedelijk voornamelijk omwille van het hoge kostenplaatje.

De wet van 6 maart 2018 brengt hier verandering in. Drie situaties worden onderscheiden : het facultatieve, het principieel verplichte en het absoluut verplichte alcoholslot.

In het eerste geval blijft de oude regeling behouden waarbij de rechter de mogelijkheid heeft om een alcoholslot op te leggen ingeval van een veroordeling wegens artikel 34§2, 35 en 36 van de Wegverkeerswet.

De ingrijpende wijziging situeert zich dan ook op het vlak van de principiële verplichting en de absolute verplichting. De nieuwe wet heeft de rechter dus minder mogelijkheden gegeven om een opportuniteitsoordeel te kunnen vellen.

Met de nieuwe wet is de rechter voortaan principieel verplicht een alcoholslot op te leggen indien een overtreder wordt veroordeeld voor het misdrijf op basis van artikel 34§2 Wegverkeerswet en waarbij een intoxicatie wordt vastgesteld van ten minste 0,78 mg/l alveolaire lucht of 1,8 g/l bloed.

In dit geval zal de rechter dus in principe verplicht zijn om een alcoholslot op te leggen. De principiële verplichting betekent anderzijds wel dat er nog een afwijking mogelijk is. De politierechter kan afwijken maar zal dit uitdrukkelijk dienen te motiveren.

De wetgever is nog verder gegaan en heeft in geoordeeld dat er absoluut verplicht een alcoholslot dient te worden opgelegd bij een veroordeling voor intoxicatie met bijzondere herhaling en de concentratie telkens minstens 0,50 mg/l alveolaire lucht of 1,2 g/l bloed bedraagt.

Hierbij zal de rechter dus over geen enkele beoordelingsmarge beschikken en zal hij niet anders kunnen dan de overtreder bijkomend te ‘sanctioneren’ met een alcoholslot van 1 tot 3 jaar of levenslang. Dit uiteraard met inbegrip van alle gevolgen waaronder het zware kostenplaatje van de installatie van het slot zelf en het verplichte omkaderingsprogramma.

Alleszins  is deze nieuwe regeling een zeer ingrijpende wijziging die in de praktijk zeer vaak zal voorvallen. De bepalingen uit de nieuwe wet die betrekking hebben op het alcoholslot zijn in werking getreden op 1 juli 2018. Een verwittigd man/vrouw is er twee waard…

     2. De verjaring van de strafvordering

Ook aan de regels van de verjaring van de strafvordering werd door de wetgever gesleuteld. In dit opzicht werd artikel 68 van de Wegverkeerswet gewijzigd. Daar waar voorheen de verjaring van de strafvordering voor het gros van de overtredingen was vastgesteld op 1 jaar wordt deze termijn verdubbeld naar 2 jaar.

Het hoeft geen verder betoog dat dit procedureel gezien een belangrijke impact met zich meebrengt. Rekening houdend met de mogelijkheden van stuiting van de verjaring beschikt het Openbaar Ministerie nu een maximale periode van 4 jaar na datum overtreding om een definitieve beslissing van de rechter te bekomen.

Het is thans wel de vraag of in het licht van de redelijke termijn in strafzaken het aanvaardbaar is dat een overtreden vier jaar moet wachten vooraleer een definitieve uitspraak wordt gedaan. In bepaalde concrete gevallen zal dit zeker nodig zijn, maar er zijn ook meer eenvoudige situaties denkbaar die geen dergelijk lange termijn behoeven.

Er werd eveneens een nieuwe grond tot schorsing van de verjaring ingevoerd. Wanneer een anderstalig persoon de verzending vordert naar een rechtbank in de eigen taal zal de verjaring tijdelijk niet lopen.

In het verleden werd reeds voor een aantal afzonderlijke en zwaardere verkeersmisdrijven de verjaringstermijn verlengd naar 3 jaar. Deze  groep van zwaardere misdrijven wordt door de nieuwe wet uitgebreid met het rijden spijts verval, rijden zonder eerst de herstelonderzoeken te hebben ondergaan en rijden zonder het alcoholslot hoewel dit werd opgelegd.

Rekening houdend met de meest nuttige stuitingsdaad zal voor deze misdrijven dus een maximale verjaringstermijn van 6 jaar gelden.

De nieuwe regels omtrent de verjaring van de strafvordering zal er alleszins toe leiden dat er een grote afname zal zijn van het aantal verjaringen binnen het segment van de verkeersovertredingen.

Met de wijzigingen doorgevoerd in de Potpourri II wet werd de mogelijkheid om verzet aan te tekenen al ingeperkt. Meermaals werd immers de techniek van verzet aangewend om de verjaring te verkrijgen.

Met deze uitbreiding van de termijn wordt nog meer paal en perk gesteld aan het doelbewust streven naar een verjaring van de strafvordering in verkeerszaken.

In een volgende bijdrage zal nog de uitbreiding van de gevangenisstraf worden besproken en het meedelen van de onmiskenbare bestuurder.

Mr. Raf STERKEN