Skip to content Skip to footer

Checklist voor de samenwerking met een buitenlandse (onder)aannemer in de bouw -DEEL 4

In deel 4 van onze tiendelige reeks over de verplichtingen en aansprakelijkheden van een opdrachtgever/aannemer die samenwerkt met een buitenlandse (onder)aannemer en van de buitenlandse (onder)aannemer zelf, zullen we het hebben over de mogelijke aansprakelijkheid van de Belgische opdrachtgever/hoofdaannemer wanneer de buitenlandse onderaannemer de minimumlonen niet respecteert.

De Belgische gebruiker die met een buitenlandse onderaannemer werkt, moet extra waakzaam zijn wanneer hem prijzen worden voorgesteld, die heel wat lager liggen dan wat normaal is op de Belgische markt.

Wanneer een buitenlandse onderaannemer met buitenlandse arbeidskrachten in België werkzaamheden verricht moet hij de Belgische minimumlonen naleven, zelfs in geval van detachering.

Om te voorkomen dat aan buitenlandse werknemers lagere lonen dan het toepasselijke minimumloon in de bouwsector wordt toegekend en uitbetaald, werd een systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden ingevoerd.

Dit mechanisme zal echter enkel bij een ernstige tekortkoming worden toegepast, d.w.z. wanneer aan een werknemer minder wordt betaald dan het minimumloon van de bouwsector (PC 124).

Een opdrachtgever, een aannemer of een onderaannemer kan in principe slechts hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld veertien werkdagen nadat de inspectiediensten hem schriftelijk meedeelden dat één van zijn (onder)aannemers zijn personeel te weinig betaalt, dus minder dan het minimumloon.

Deze kennisgeving vermeldt onder meer het aantal en de identiteit van de betrokken werknemers, het loon waarop deze werknemers recht hebben en de periode waarin de hoofdelijke aansprakelijkheid van toepassing zal zijn. Deze periode vangt aan na een termijn van 14 werkdagen na de kennisgeving en mag niet langer duren dan één jaar.

De aannemer of onderaannemer waarop de kennisgeving betrekking heeft moet alle betrokken werknemers hiervan in kennis stellen en ook aanplakken op iedere plaats waar hij werknemers tewerkstelt.

Daarnaast hebben ook de opdrachtgever, aannemer en onderaannemer aan wie de kennisgeving van de inspectiediensten is gericht de verplichting om een afschrift van de ontvangen kennisgeving aan te plakken op de plaats van de uitvoering van de activiteiten.

Tijdens die termijn van veertien werkdagen kan de opdrachtgever, de aannemer of onderaannemer de maatregelen nemen die hij ontleent aan de overeenkomsten die hij heeft gesloten met de aannemers onder hem in de keten, bijv. onmiddellijke verbreking of opschorting van de (onder)aannemingsovereenkomst. Het is dus belangrijk in de (onder)aannemingsovereenkomst een aantal garantieclausules te voorzien.

Op die wijze kan hij aan de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonschulden ontsnappen.

De opdrachtgever, de aannemer of onderaannemer die hoofdelijk aansprakelijk is, is niet automatisch verplicht tot betaling over te gaan. Hij moet door de inspectiediensten of de betrokken werknemer uitdrukkelijk worden aangemaand. Dit moet gebeuren bij aangetekende brief.

De hoofdelijk aansprakelijke moet ook de socialezekerheidsbijdragen (werkgevers- en persoonlijke bijdragen) op het loon betalen. Indien de betrokken werknemer aan het Belgische socialezekerheidsstelsel onderworpen is, stuurt de inspectie deze staten door naar de RSZ. Indien de werknemer in het buitenland onderworpen is, dan maakt ze deze documenten over aan het bevoegde buitenlandse inningsorganisme van de sociale bijdragen.

De opdrachtgever is aansprakelijk voor de hele keten van onderaannemers. Er moet daarbij geen chronologische volgorde worden nageleefd.

Alleen het loon dat opeisbaar is geworden tijdens de periode van hoofdelijke aansprakelijkheid zoals bepaald in de kennisgeving van de inspectiediensten, wordt bedoeld. De vergoedingen waarop de werknemer recht heeft ingevolge de beëindiging van de arbeidsovereenkomst vallen hier dus niet onder.

Bij niet-betaling van het loon door de hoofdelijk aansprakelijke of bij niet-aanplakking van de kennisgeving van de inspectiediensten kan een strafsanctie van niveau 2, gaande van 300 tot 3.000 EUR per werknemer, opgelegd worden.

Daarnaast bestaat er nog een bijzondere regeling in geval van tewerkstelling van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land (= geen onderdaan van de EER of Zwitserland).

In onze volgende nieuwsbrief gaan we dieper in op de verplichtingen van de buitenlandse aannemer ten overstaan van het PDOK.


Mr. Johan NULENS & Mr. Veerle NIJS