Op 23 april 2020 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers het wetsvoorstel om de lopende procedures voor de sociale verkiezingen van 2020 op te schorten, goedgekeurd. De Kamer heeft hierbij het advies nr. 2160 van de Nationale Arbeidsraad van 24 maart 2020 gevolgd en bekrachtigd.
Volgende principes worden hierbij vooropgesteld:
– opschorting van de lopende verkiezingsprocedures vanaf X+36 tot een nog nader door de Koning te bepalen datum. De suggestie van de NAR om de nieuwe verkiezingsdag (dag Y) vast te leggen in de periode van 16 tot 29 november 2020 wordt voorlopig nog niet gevolgd. De Kamer wenst de evolutie van de COVID-19 pandemie af te wachten en laat de bepaling van het einde van de opschorting dan ook over aan de Koning.
– de nieuwe verkiezingsdatum binnen de nieuwe verkiezingskalender zal in principe voor iedere onderneming automatisch en zonder overleg een afspiegeling zijn van de oorspronkelijke vastgelegde verkiezingsdag; binnen de overlegorganen kan evenwel een afwijkend akkoord worden getroffen.
– de oorspronkelijke verkiezingsdatum (dag Y) blijft behouden als referentiedatum voor het onderzoek naar de verkiesbaarheidsvoorwaarden, ook voor de plaatsvervangende kandidaten.
– de bestaande overlegorganen (OR en CPBW) blijven functioneren tot de datum waarop de installatievergaderingen van de nieuw te verkiezen overlegorganen zullen plaatsvinden.
– dit betekent dat ook de mandaten van de personeelsafgevaardigden in de bestaande overlegorganen worden verlengd en de personeelsafgevaardigden tot die datum de bijzondere ontslagbescherming genieten. Ook de gevolgen van deze verlenging voor de berekening van de variabele vergoeding worden geregeld. Deze verschillen naargelang het onregelmatig ontslag voor of na 17 maart 2020 plaatsvond.
– de kandidaat-personeelsafgevaardigden die voorkomen op de kandidatenlijsten die uiterlijk op dag X+35 werden ingediend genieten uiteraard de bijzondere ontslagbescherming.
De kandidaat-personeelsafgevaardigden op de oorspronkelijke kandidatenlijsten kunnen in bepaalde welomschreven gevallen tot X+54 (bij een klacht tegen de ingediende kandidatenlijst) en tot X+76 (bij overlijden, vrijwillige uitdiensttreding, ontslagneming uit de vakbond, intrekking van de kandidatuur en wijziging van categorie) evenwel nog vervangen worden.
In principe genieten ook deze kandidaten vanaf X-30 de bijzondere ontslagbescherming. Vermits de verkiezingsprocedure vanaf dag X+36 evenwel wordt opgeschort, worden ook de dagen X+54 en X+76 opgeschoven. Om te vermijden dat de zogenaamde “occulte periode” verlengd wordt, is in het wetsvoorstel bepaald dat ook deze occulte beschermingsperiode tijdelijk opgeschort wordt en voor de vervangende kandidaten de periode van ontslagbescherming opnieuw een aanvang nemen vanaf de 36e dag die voorafgaat aan de datum van herneming van de opgeschorte kiesprocedure.
In functie van de nieuwe verkiezingsdatum (dag Y) zal er dan ook fictief een nieuwe dag X bepaald worden, zijnde 90 dagen voor de nieuwe dag Y. Vanaf deze fictieve dag X geniet een kandidaat die om een van de hogergenoemde redenen wordt voorgedragen ter vervanging van een kandidaat vermeld op de oorspronkelijk ingediende kandidatenlijst, retroactief ontslagbescherming.
Vermits er tussen de dag X+35 en de nieuwe dagen X+54 en X+76 heel wat meer tijd zal liggen dan de oorspronkelijke termijnen van 19 en 41 dagen, is uiteraard de kans dat een kandidaat om een een van de hogergenoemde redenen zal vervangen worden, heel wat groter.
Het is dan ook belangrijk eenmaal dat de nieuwe verkiezingsdatum gekend is, ook de ‘nieuwe occulte periode’ duidelijk voor ogen te houden.
Johan Nulens – ARGUS ADVOCATEN