Skip to content Skip to footer

DE KOFFIEKOEK MET BILLENKOEK

Voor de beoordeling van een ontslag om dringende reden, moeten steeds alle omstandigheden waarin de tekortkoming werd begaan door de werknemer, in acht genomen worden. De feitelijke context zal immers bepalen of de tekortkoming wel ernstig genoeg is, dan wel of de ernstige tekortkoming de professionele samenwerking onmiddellijk en defintief onmogelijk heeft gemaakt. 

Met betrekking tot het plegen van diefstallen, is er toch een sterke tendens in de rechtspraak merkbaar dat aan de feitelijke context en meer in het bijzonder aan de waarde van het gestolen goed, weinig gewicht in de weegschaal wordt gelegd. Diefstal, ook al is de waarde van het goed quasi nihil, wordt zeer streng beoordeeld en zal, indien bewezen tot een ontslag om dringende reden aanleiding geven.

Een recente uitspraak van het Arbeidshof te Brussel op 10.02.2017 ligt hier volledig mee in lijn. Het gaat om een verkoopster in een grootwarenhuis die – zoals zij tijdens een verhoor door de dienst interne fraude ook toegeeft – zich aan de prikklok buiten de verkoopsruimte om bevond met een koffiekoek en twee rozijnenbroodjes die zij niet betaald had. Tijdens de confrontatie legde zij bovendien tegenstrijdige verklaringen af en bleek verder het arbeidsreglement een uitdrukkelijk verbod terzake te bevatten. De werkneemster betwistte haar ontslag door te stellen dat de ingeroepen tekortkomingen onvoldoende ernstig waren, hierbij refererend naar de waarde van de koffiekoek en de twee rozijnenbroodjes, € 1,79.

Hoewel de Eerste Rechter de werkneemster nog in het gelijk stelde, oordeelde het Arbeidshof dat het feit zich buiten de verkoopsruimte te bevinden in het bezit van niet betaalde goederen van die aard is om de samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk te maken. De vertrouwensband wordt onmiskenbaar geschonden. Hierbij dient er volgens het Arbeidshof geen rekening gehouden te worden met de waarde van de goederen die de werkneemster niet betaalde, noch met de beweerde intentie van de werkneemster om ze alsnog te betalen.

De uitspraken waarover wij kunnen beschikken, sluiten helemaal aan bij de recente uitspraak van het Arbeidshof, van het opeten van een mandarijntje op de werkvloer tot het meenemen van een zak met 7 sandwiches zonder bestelbon of goedkeuring. De waarde van het gesloten goed speelt geen rol, het weegt niet op tegen de vertrouwensband tussen werkgever en werknemer die wel degelijk ernstig geschaad is. 

Hoe onschuldig het meenemen van vervallen, afgekeurde of zelfs weggegooide artikelen, ook lijkt. Het kan de werknemer zeer duur komen te staan.

Mr. Charlotte THIJS

Advocaat