Skip to content Skip to footer

DOELGROEPVERMINDERING VOOR HET DERDE KWARTAAL 2021

Heel wat ondernemingen waarvan de activiteiten ten gevolge van de pandemie getroffen zijn, doen beroep op het systeem van de tijdelijke werkloosheid. Om deze ondernemingen aan te moedigen minder gebruik te maken van dit systeem en/of opnieuw werknemers aan te werven, wordt er een eenmalige vermindering van de werkgeversbijdragen (doelgroepvermindering) toegekend voor maximaal 5 werknemers per vestigingseenheid.

Deze tijdelijke RSZ-vermindering geldt voor alle werkgevers uit de privésector waarvan het arbeidsvolume in het derde kwartaal 2021 ten opzichte van het arbeidsvolume in het eerste kwartaal 2021 is toegenomen.

De vereiste toename van arbeidsvolume is afhankelijk van het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers in de onderneming. De toename moet minstens:

-25% bedragen indien de werkgever minder dan 50 werknemers tewerkstelt;

-20% bedragen (met een minimale verhoging van de totale mu (glob) gelijk aan 12,5) indien de werkgever tussen 50 en 499 werknemers tewerkstelt;

-10% bedragen (met een minimale verhoging van de totale mu (glob) gelijk aan 100) indien de werkgever 500 of meer werknemers tewerkstelt.

Niet alleen de toename van het reële arbeidsvolume is van vereist om aanspraak te kunnen maken op deze doelgroepvermindering. De werkgever dient daarnaast aan de volgende voorwaarden te voldoen om de vermindering te kunnen genieten:

-De werknemers waarvoor de doelgroepvermindering wordt toegepast, worden ononderbroken in dienst gehouden gedurende het derde kwartaal 2021, behoudens indien de werknemer zelf ontslag neemt of ontslagen wordt om dringende reden;

-In 2021 moet de werkgever zich onthouden van (i) het uitkeren van dividenden aan aandeelhouders, (ii) het uitkeren van bonussen aan leden van de Raad van Bestuur en/of aan het leidinggevend personeel van de onderneming en (iii) het inkopen van eigen aandelen;

-In het tweede en derde kwartaal van 2021 mag geen collectief ontslag aangekondigd zijn geweest of worden aangekondigd;

-De werkgever moet – indien hij hiertoe verplicht is door de btw-reglementering – gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem;

-Hij moet in 2021 de verplichtingen van de Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk naleven inzake het realiseren van de interprofessionele doelstelling betreffende opleiding.

Dit houdt in dat de werkgever de toepasselijke sectorale cao die voorziet in een opleidingsdoelstelling moet naleven. Indien de werkgever – die minstens 10 werknemers tewerkstelt – niet valt onder het toepassingsgebied van een sectorale cao, dient zij voor elke werknemer in een individuele opleidingsrekening te voorzien. Bij gebreke van een sectorale cao en een individuele opleidingsrekening per werknemer, moet de werkgever het recht op opleiding van gemiddeld 2 dagen per jaar per voltijdse equivalent respecteren.

Wanneer de onderneming als zwaar getroffen wordt beschouwd – dit is wanneer (i) het arbeidsvolume in het eerste kwartaal 2021 50% lager ligt dan in het eerste kwartaal 2020 of (ii) het arbeidsvolume in het vierde kwartaal 2020 50% lager ligt dan in het vierde kwartaal 2019 – wordt er een maximale forfaitaire RSZ-korting toegekend van 2.400 EUR per werknemer.

De niet of minder zwaar getroffen ondernemingen maken daarentegen aanspraak op een maximale vermindering van de werkgeversbijdragen van 1.000 EUR per werknemer.

Leen VANDENHOLT