De wijziging van het erfrecht werd inmiddels goedgekeurd in het parlement. Het betreffen een aantal ingrijpende wijzigingen die wij in deze reeks afzonderlijk zullen uiteenzetten. Voor de inwerkingstelling wordt een termijn van 1 jaar voorzien tussen de bekendmaking van de nieuwe wet in het Belgisch Staatsblad. We besteden in deze nieuwsbrief, aan de hand van een eenvoudig voorbeeld, aandacht aan de technische aspecten van dergelijke verrekeningen.
In de nieuwe regeling zullen alle kinderen samen blijven beschikken over een globale reserve op de helft van de nalatenschap van hun ouders. Het beschikbaar deel wordt hierdoor vergroot tot maximaal de helft. Dit betekent dat de individuele reserve begrensd wordt als volgt: voor 1 kind: 1/2 ; voor twee kinderen 1/4; voor drie kinderen 1/6 ; voor vier kinderen : 1/8 ; voor vijf kinderen 1/10; voor zes kinderen 1/12, voor zeven kinderen 1/14.
De nieuwe wet vergroot de mogelijkheid om iemand (een eigen kind of een derde) te begunstigen met de helft van je nalatenschap zonder dat de rechten van de kinderen worden geschonden.
VOORBEELD 1: GIFT OP VOORSCHOT
De erflater heeft twee kinderen Jan en Marleen.
Jan ontving op voorschot een schenking van 200.000€, dewelke op datum overlijden geïndexeerd 210.000€ bedraagt.
De erflater laat aan zijn vriendin Anja een testament na met een legaat van 220.000€.
De actuele massa bedraagt 230.000€.
De fictieve massa bedraagt 230.000€ + 210.000€ = 440.000€
De globale reserve bedraagt de helft of 220.000€.
Het beschikbaar deel bedraagt eveneens de helft of 220.000 €.
De schenking op voorschot dient te worden ingebracht en aangerekend op de globale reserve.
De schenking (210.000 €) bedraagt minder dan de globale reserve (220.000 €) zodat de globale reserve niet geschonden werd.
Het legaat van 220.000€ wordt uitbetaald aan Anja.
Er dient afgerekend te worden tussen Jan en Marleen.
De tussen de kinderen te verdelen massa bedraagt: actuele massa van 230.000€ – legaat 220.000€ = 10.000 € + in te brengen schenking 210.000€ = 220.000€.
Praktisch:
Jan behoudt de schenking van 200.000 € die geactualiseerd 210.000 € waard is.
Jan vergoedt Marleen voor de helft ervan of 105.000€.
De te verdelen massa bedraagt 230.000 € – 220.000 € = 10.000€ en wordt verdeeld tussen Jan en Marleen ieder de helft.
Jan bekomt op die wijze 110.000€ (210.000 € – 105.000 € + 5.000 €) en Marleen 110.000 € (105.000 € + 5.000 €).
Anja ontvangt integraal het testamentaire legaat van 220.000 €
VOORBEELD 2: GIFT BUITEN DEEL
De erflater heeft twee kinderen Jan en Marleen.
Jan ontving bij vooruitmaking en buiten deel een schenking van 200.000€, dewelke op datum overlijden geïndexeerd 210.000€ bedraagt.
De erflater laat aan zijn vriendin Anja een testament na met een legaat van 220.000€.
De actuele massa bedraagt 230.000€.
De fictieve massa bedraagt 230.000€ + 210.000€ = 440.000€
De globale reserve bedraagt de helft of 220.000€.
Het beschikbaar deel bedraagt eveneens de helft of 220.000 €.
De schenking bij vooruitmaking dient te worden aangerekend op het beschikbaar deel.
De schenking (210.000 €) bedraagt minder dan het beschikbaar deel (220.000 €), zodat nog een saldo van 10.000 € beschikbaar blijft.
Het legaat aan Anja wordt herleid tot het saldo of 10.000€, zodat het testamentair legaat wordt ingekort.
Tussen Jan en Marleen dient er geen inbreng te geschieden, gezien de schenking aan Jan plaatsvond bij vooruitmaking.
Er dient ook geen inkorting te gebeuren vermits de schenking het beschikbaar deel niet overschreed.
De tussen de kinderen te verdelen massa bedraagt: actuele massa van 230.000€ – het legaat van 10.000€ = 220.000 €.
Praktisch:
Jan behoudt de schenking van 200.000 € die geactualiseerd 210.000 € waard is.
Jan is geen vergoeding verschuldigd aan Marleen
De te verdelen massa bedraagt 220.000€, en wordt verdeeld tussen Jan en Marleen, ieder de helft of 110.000 €.
Jan bekomt op die wijze 320.000€ en Marleen 110.000€.
Anja ontvangt het saldo van het beschikbaar deel: 220.000 € – 210.000 € = 10.000 €
Praktische vraag : zal de nieuwe regeling leiden tot een vlottere afhandeling van de nalatenschap?
Bij de totstandkoming van de wet werd toegelicht dat de vergroting van het beschikbaar deel tot de helft vooral verdedigd omwille van de noodzaak voor ouders om hun zorgbehoevende kinderen maximaal te beschermen. De werkelijkheid is vaak echter minder nobel vermits het beschikbaar deel ook wordt gebruikt (terecht of onterecht) als testamentaire bestraffing “voor een gebrek aan genegenheid van een kind”.
Wanneer het beschikbaar deel wordt toegewezen in het testament van de eerststervende ontstaat tussen de kinderen het familiaal conflict bij uitstek (betwisting gezondheid van geest van de erflater, bewuste vertragingen in de afhandeling van de nalatenschap, e.d.). De levenskwaliteit van de langstlevende komt dan zwaar onder druk te staan.
We raden dan ook aan om bij leven “maximaal te plannen ten voordele van de langstlevende” en het ‘genoegen’ van een “testamentaire bestraffing door toebedeling van de helft van de nalatenschap aan een kind of aan een derde” voor te behouden voor het testament van de langstlevende. In de praktijk stellen we vast dat beide ouders vaak (en gelijktijdig) een gelijkaardig testament maken.
Ik raad aan om hiervan af te stappen en te anticiperen op de ongewilde gevolgen ervan.