Skip to content Skip to footer

TIJDELIJKE WERKLOOSHEID OVERMACHT OMWILLE VAN CORONA: DE WERKGEVER KAN ZELF BESLISSEN WELKE WERKNEMERS HIJ LAAT WERKEN EN WELKE WERKNEMERS WERKLOOS ZIJN

Sedert het begin van de coronacrisis doen werkgevers massaal beroep op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht omwille van corona. Met uitzondering van de maand september 2020, beschouwt de RVA immers t.e.m. 31.12.2021 iedere tijdelijke werkloosheid die het gevolg is van corona als tijdelijke werkloosheid wegens overmacht omwille van corona, waarvoor gebruik gemaakt kan worden van een sterk vereenvoudigde procedure. De werkloosheidsuitkeringen betaald n.a.v. dit stelsel bedragen ook 70% van het begrensd maandloon bedraagt i.p.v. 65% voor andere vormen van tijdelijke werkloosheid.

We stellen vast dat de controleurs van de RVA druk bezig zijn met het uitvoeren van controles i.v.m. deze vorm van tijdelijke werkloosheid. Niet zelden concludeert de RVA n.a.v. een dergelijke controle dat er oneigenlijk gebruik werd gemaakt van het stelsel van tijdelijke werkloosheid en weigert zij retroactief de tijdelijke werkloosheid voor één of meerdere werknemers. Hierop volgt dan onvermijdelijk een beslissing tot terugvordering van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen die de betrokken werknemers ontvingen.

De redenen die de RVA inroept om haar beslissingen tot weigering en terugvordering te staven, zijn uiteenlopend. Mogelijke motiveringen zijn o.a. de vaststelling dat er toch gewerkt werd tijdens de periode waarin er gebruik werd gemaakt van tijdelijke werkloosheid, dat de betrokken werknemer enkel en alleen werd ingeschreven met het oog op het verkrijgen van deze uitkeringen of dat de werknemer in kwestie eigenlijk een zelfstandige is.

In een dossier dat door ons kantoor behandeld werd, motiveerde het Werkloosheidsbureau te Leuven de weigering tot het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht omwille van corona door voor te houden dat de betrokken werknemer zelf vragende partij was om gedurende een bepaalde periode niet te werken. Hierdoor zou er geen oorzakelijk verband zijn tussen de tijdelijke werkloosheid en corona.

De werkgever in kwestie had toen hij geconfronteerd werd met een aanzienlijke vermindering van het werk omwille van corona met zijn drie werknemers overlegd over de wijze waarop er gebruik zou gemaakt worden van het stelsel van tijdelijke werkloosheid. Toen hij voorstelde om iedere werknemer om de beurt op tijdelijke werkloosheid te zetten en het resterende werk door de twee andere werknemers te laten uitvoeren, deelde de oudste van hen mee dat hij er de voorkeur aan gaf om zolang als nodig volledig tijdelijk werkloos te zijn. Hij was zelf immers al op leeftijd en droeg ook nog eens zorg voor zijn bejaarde moeder, waardoor hij liever geen risico’s nam. De werkgever ging in op deze vraag en enkel de oudste werknemer werd tijdelijk werkloos.

De werkgever tekende beroep aan tegen deze weigeringsbeslissing van de RVA en de werknemer in kwestie deed hetzelfde tegen de beslissing tot terugvordering. Op 04.10.2021 verklaarde de Arbeidsrechtbank te Leuven deze beroepen gegrond. Nadat ze op basis van de bijgebrachte omzetcijfers een daling van het voorhanden zijnde werk bewezen achtte, besliste ze dat “(de werkgever) zelf kan kiezen hoe ze het nog aanwezige werk verdeelt onder haar werknemers, hierbij rekening houdend met de specifieke situatie van iedere werknemer. Dat er gekozen werd om het nog beschikbare werk niet aan de heer X toe te verdelen, maar wel aan de andere werknemers en dus de heer X volledig op tijdelijke werkloosheid te zetten, is een keuze die wel degelijk in het bedrijf genomen kan worden.”

Indien u vragen hebt over deze specifieke vorm van tijdelijke werkloosheid of geconfronteerd wordt met een controle door de RVA, kunt u steeds contact opnemen met onze gespecialiseerde advocaten!

Veerle SCHEYS, advocaat-vennoot met specialisatie arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht