Een argument waarmee nogal eens geschermd wordt bij het bepleiten van een beperking van een herstelkost, is dat het behoud van een groot werk hoe dan ook slechts voor 10 jaar gewaarborgd moet worden en het dus niet opgaat om de kost voor herstel van een gebrek of behoud van een gebouw of groot werk te begroten voor een langere duur.
Om dit te argumenteren verwijst men dan naar de door art. 1792 en 2270 B.W. bepaalde termijn van 10 jaar waarbinnen op sanctie van verval de aansprakelijkheid moet ingeroepen worden voor gebreken die van aard zijn de stevigheid van het gebouw of van een van zijn belangrijkste bestanddelen in het gedrang te brengen. [1]
Dit standpunt is niet correct en dit werd ook door de rechtspraak, waaronder deze van het Hof van Cassatie, weerlegd.[2]
Krachtens deze wettelijke bepalingen kan de vordering tegen de aannemer en de architect binnen de tienjarige termijn worden ingesteld in het geval een gebouw geheel of gedeeltelijk tenietgaat of dreigt teniet te gaan door een gebrek in de bouw.
Het is evenwel niet vereist dat het gebrek de stabiliteit van het gebouw of het groot werk geheel of gedeeltelijk in het gedrang brengt binnen de tienjarige termijn. Het volstaat dat binnen deze termijn een gebrek aan het licht komt dat de stevigheid van het gebouw of van één van zijn belangrijke onderdelen op korte of langere termijn in het gedrang brengt of kan brengen.
Concreet wil dit zeggen dat de aannemer en/of architect aansprakelijkheid kan dragen indien er binnen de periode van tien jaar een gebrek ontdekt wordt dat van aard is dat het de stevigheid van het gebouw aantast, ook als de effectieve aantasting en het tenietgaan of dreigende tenietgaan pas zal plaatsvinden nadat de vervaltermijn van tien jaar zal verstreken zijn.
U vindt onze Argus Advocaten ter beschikking voor bespreking, advies en optreden.
Dirk VANDECASTEELE
Advocaat – Vennoot
[1] Art. 1792. Indien een gebouw dat tegen vaste prijs is opgericht, geheel of gedeeltelijk teniet gaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid van de grond, zijn de architect en de aannemer daarvoor gedurende tien jaren aansprakelijk.
Art. 2270. Na verloop van tien jaren zijn architecten en aannemers ontslagen van hun aansprakelijkheid met betrekking tot de grote werken die zij hebben uitgevoerd of geleid.
[2] Cass. (1e k.) AR C.18.0351.N, 11 januari 2019.