Skip to content Skip to footer

CHECKLIST VOOR DE SAMENWERKING MET EEN BUITENLANDSE (ONDER)AANNEMER IN DE BOUW – DEEL 9

Zoals aangekondigd zal deze nieuwsbrief handelen over de werk- of werfmelding aan de RSZ.

De (hoofd)aannemer, op wie de opdrachtgever of bouwheer beroep doet, moet alvorens werken in onroerende staat, zoals omschreven in nieuwsbrief 8, aan te vatten aan de RSZ een aantal inlichtingen verstrekken over de omvang, de locatie van de werken en de identiteit van de bouwheer/opdrachtgever en de eventuele onderaannemers. In bepaalde gevallen berust deze verplichting ook bij de bouwpromotor of de tijdelijke vennootschap.

Indien tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers tussenkomen, moet de (hoofd)aannemer voorafgaandelijk en dus vooraleer deze nieuwe onderaannemer de werken aanvat de RSZ hiervan in kennis stellen. Daartoe moet iedere onderaannemer die op zijn beurt een beroep doet op een andere onderaannemer, voorafgaandelijk de aannemer die de aangifte doet hiervan schriftelijk in kennis stellen. Of de aannemer of de onderaannemer personeel in dienst heeft, is voor de werkmelding van geen belang.

De bedoeling van deze werkmelding is de RSZ alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om de aard en de belangrijkheid van de activiteiten te ramen en de opdrachtgever en desgevallend de onderaannemers te identificeren. Deze meldingen worden ter beschikking gesteld van FOD FINANCIËN en de inspectiediensten.

De werkmeldingen moeten elektronisch gebeuren via de portaalsite van de sociale zekerheid: www.socialsecurity.be, onder de rubriek “onderneming” / werken met contractanten en dan de toepassing “Aangifte van werken”.

De verplichting om de werken te melden is niet van toepassing op:
– de aannemers die geen beroep doen op een onderaannemer, voor de werken die aan hen zijn toevertrouwd en waarvoor het totale bedrag lager is dan 30.000,00 EUR, exclusief BTW;
– op de aannemers die een beroep doen op één en slechts één onderaannemer, voor werken waarvan het bedrag lager ligt dan 5.000,00 EUR, exclusief BTW.

Wanneer tijdens de uitvoering van de werken aan één van de uitzonderingsvoorwaarden niet meer voldaan wordt, moet de (hoofd)aannemer de RSZ hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen en alsnog de werken melden.

Voor buitenlandse ondernemingen die in België werken uitvoeren gelden dezelfde regels. De buitenlandse ondernemingen die een werkmelding dienen uit te voeren, moeten in België over een ondernemingsnummer beschikken. Ook moeten de buitenlandse onderaannemers die geviseerde werken uitvoeren via de elektronische aangifte gemeld worden.

De inlichtingen die aan de RSZ moeten overgemaakt worden zijn onder meer:


– Datum van ondertekening van de overeenkomst;
– Data van begin en einde van de werken;
– Aard van de werkzaamheden;
– Plaats(en) van de werken
– Identificatie van opdrachtgever en onderaannemers;
– Bedrag van de werken;
– Data van begin en einde van de tussenkomst van de onderaannemers;
– …

Onjuist aangegeven informatie kan het voorwerp uitmaken van een forfaitaire vergoeding van 150 EUR.

De aannemer die de verplichting om werken aan te geven niet naleeft, is aan de RSZ een som verschuldigd die gelijk is aan 5 % van het totale bedrag van de werken, exclusief BTW, die niet gemeld werden.

De onderaannemer die nalaat om aan de aannemer schriftelijk te signaleren dat hij een beroep doet op één of meerdere andere onderaannemers is zelf aan de RSZ een som verschuldigd die gelijk is aan 5% van het totale bedrag van de werken, exclusief BTW, die hij toevertrouwd heeft aan zijn onderaannemer of aan zijn onderaannemers.

Indien de som die van de aannemer gevorderd wordt, veroorzaakt werd door een fout van een onderaannemer, wordt deze som verminderd met het bedrag dat door de betrokken onderaannemer voor deze fout daadwerkelijk betaald werd aan de RSZ.

De RSZ kan de aannemer en de onderaannemers in bepaalde gevallen vrijstellen van de betaling van de toegepaste sancties of deze tot 50 % verminderen. Vrijstelling is mogelijk wanneer aangetoond wordt dat de voormelde verplichtingen niet konden nageleefd worden ingevolge een geval van overmacht of wanneer het ging om een eerste overtreding op die verplichting. Vermindering tot 50 % kan wanneer de niet-naleving uitzonderlijk was en de andere RSZ-verplichtingen nageleefd zijn.

Vermits het mogelijk is dat de hoofdaannemer een vergoeding/boete dient te betalen ingevolge een fout van een onderaannemer is het van belang in de aannemingsovereenkomst een vrijwaringsclausule op te nemen waarin vastgelegd wordt dat een boete, opgelopen door een fout van de onderaannemer, op deze kan verhaald worden.

In onze volgende en laatste nieuwsbrief zullen we ingaan op de verplichte aanwezigheidsregistratie op werven van een bepaalde omvang.


Johan NULENS & Veerle NIJS