Skip to content Skip to footer

EEN NIEUW SAMENGESTELD GEZIN: WIE KRIJGT WAT BIJ EEN OVERLIJDEN?

Recente cijfers tonen aan dat bijna één op de twee huwelijken strandt in een echtscheiding. Wanneer er ook kinderen aanwezig zijn en één van de twee ex-echtgenoten nadien in een nieuwe relatie stapt, wordt gesproken van een ‘nieuw samengesteld gezin’.

So far so good, maar in de praktijk wordt vastgesteld dat kinderen regelmatig in conflict komen met hun plusouder wanneer hun eigen ouder komt te overlijden. De plusouder kan namelijk ook rechten hebben in de nalatenschap van zijn overleden partner.

In deze nieuwsbrief wordt de erfrechtelijke situatie besproken waarbij de erflater reeds kinderen heeft uit een eerdere relatie en opnieuw in het huwelijk is getreden met een nieuwe partner, waarbij het geen verschil maakt of de erflater hertrouwd is onder het wettelijk stelsel of onder het stelsel van scheiding van goederen.

Voorbeeld:

Maria heeft twee kinderen uit haar eerste huwelijk, Jef en Eva. Na een moeilijke periode eindigt het huwelijk van Maria, waarna zij opnieuw de liefde vindt in de armen van Jan.

Maria en Jan zijn volledig op elkaar ingespeeld en beslissen vrij snel om in het huwelijk te treden, maar dan slaat het noodlot toe. Slechts één jaar na hun huwelijk heeft Maria een dodelijk auto-ongeval, waardoor haar kinderen (Jef en Eva) en haar echtgenoot (Jan) radeloos achterblijven.

Vraag:

Wie heeft nu welke aanspraken op de erfenis van Maria?

1/Vruchtgebruik versus blote eigendom

Artikel 745bis Burgerlijk Wetboek stelt dat wanneer de langstlevende echtgenoot opkomt samen met kinderen van de overledene uit een eerder huwelijk, dat dan:

  • Het vruchtgebruik op de volledige nalatenschap toekomt aan de langstlevende echtgenoot (Jan);
  • De blote eigendom toekomt aan de kinderen van de overledene (Jef en Eva).

Let op, de aanspraken van vruchtgebruik en blote eigendom op de nalatenschap van Maria zijn zéér uiteenlopende aanspraken.

Jan heeft het vruchtgebruik op de goederen die in de nalatenschap van Maria zitten, wat inhoudt dat hij het genot heeft van deze goederen. Hierbij heeft Jan ook de verplichting om de goederen in goede staat te onderhouden.

Het genot hebben over de goederen betekent dat Jan deze goederen zelf mag gebruiken of de goederen mag verhuren. De goederen verkopen kan Jan echter niet zonder de toestemming van de kinderen, die blote eigenaars zijn.

De kinderen hebben de blote eigendom van de goederen. Dit betekent dat zij slechts ten volle eigenaar worden van de goederen die in nalatenschap van hun moeder zitten, van zodra hun plusouder komt te overlijden. Op dat moment dooft het vruchtgebruik van Jan namelijk uit en worden de kinderen volledige eigenaar van alle goederen.

De combinatie van vruchtgebruik (voor de plusouder) en blote eigendom (voor de kinderen) kan helaas ook voor spanning zorgen in het nieuw samengesteld gezin. De kinderen kunnen het gevoel hebben dat – zolang Jan leeft – zij niets hebben gekregen uit de erfenis van hun moeder.

2/Omzetting vruchtgebruik of blote eigendom

De Wetgever heeft deze mogelijke ‘conflictsituaties’ willen opvangen door de invoering van artikel 745quater Burgerlijk Wetboek.

Voornoemd artikel stelt dat het mogelijk is voor de pluskinderen en de langstlevende echtgenoot om respectievelijk de omzetting van het vruchtgebruik of de omzetting van de blote eigendom te vorderen voor de Rechtbank.

Aangezien dit schrijven de aanwezigheid van plusouders en pluskinderen behandelt, wordt de focus verder gelegd op artikel 745quater, §1/1 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt dat wanneer de langstlevende echtgenoot (Jan) of de kinderen (Eva en Jef) voor de Rechtbank vorderen om respectievelijk de blote eigendom van de kinderen of het vruchtgebruik van Jan om te zetten, dat de rechtbank verplicht is om deze vordering in te willigen.

Let wel, de wetgever heeft één grote bescherming ingevoerd voor de langstlevende echtgenoot. Wanneer de kinderen namelijk de omzetting van het vruchtgebruik van Jan op de gezinswoning vorderen (de woning waar Jan en Maria samenleefden op het moment van haar overlijden), dan kan Jan een veto stellen indien hij dit niet wenst (art. 745quater, § 4 Burgerlijk Wetboek).

Kort samengevat kan Jan de omzetting van de blote eigendom van Eva en Jef vorderen m.b.t. alle goederen die aanwezig zijn in de nalatenschap van zijn overleden echtgenote.

Eva en Jef daarentegen kunnen de omzetting van het vruchtgebruik van Jan vorderen m.b.t. alle goederen die aanwezig zijn in de nalatenschap van hun overleden moeder, met uitzondering van de gezinswoning waarvoor een akkoord van Jan nodig is.

Maar wat bedoelt de wetgever wanneer er gesproken wordt over ‘de omzetting’?

3/Omzettingsmogelijkheden

Wanneer de Rechtbank de vordering tot omzetting van het vruchtgebruik of omzetting van de blote eigendom inwilligt, dan wordt het vruchtgebruik of de blote eigendom omgezet:

(1) in de volle eigendom van de met vruchtgebruik belaste goederen OF;

(2) in een geldsom OF;

(3) in een gewaarborgde en geïndexeerde rente.

1/De omzetting in volle eigendom van de met vruchtgebruik belaste goederen houdt in dat bepaalde goederen uit de erfenis van Maria in volle eigendom toekomen aan Jan en de overige goederen in volle eigendom toekomen aan Jef en Eva.

2/Bij de omzetting van het vruchtgebruik of de blote eigendom in een geldsom zal diegene die de omzetting gevorderd heeft enerzijds de volle eigendom van de goederen verkrijgen en zal deze hiervoor anderzijds hiervoor een geldsom moeten betalen aan diegene van wie de rechten worden omgezet.

Stel dat de kinderen de omzetting vorderen van het vruchtgebruik van Jan op bepaalde goederen aanwezig in de nalatenschap van hun moeder, dan dienen zij een geldsom te betalen aan Jan overeenkomstig de waarde van zijn vruchtgebruik.

3/De omzetting in een gewaarborgde en geïndexeerde rente betekent dat er op periodieke basis (maandelijks, jaarlijks, . . .) een geldsom wordt betaald aan de persoon van wie de rechten worden omgezet en dit tot zijn overlijden.

Stel dat de kinderen de omzetting vorderen van het vruchtgebruik van Jan op bepaalde goederen aanwezig in de nalatenschap van hun moeder, dan dienen zij op periodieke basis een geldsom te betalen aan Jan tot hij komt te overlijden.

Conclusie:

De wetgever voorziet verschillende opties die het mogelijk maken voor plusouders en pluskinderen om onwenselijke situaties op erfrechtelijk vlak op te lossen, wanneer respectievelijk hun echtgenoot of ouder komt te overlijden.

Voor meer advies kan u uiteraard terecht bij één van onze specialisten Familiaal Vermogensrecht.

Marco KEMPS