Skip to content Skip to footer

ONRECHTMATIG VERKREGEN BEWIJS IN ARBEIDSPROCEDURES: HET HOF VAN CASSATIE HAKT DE KNOOP DOOR

Ingevolge de zogenaamde “Antigoonrechtspraak” van het Hof van Cassatie bepaalt artikel 32 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering sedert 2013 in welke omstandigheden onregelmatig verkregen bewijsmateriaal toch gebruikt kan worden om het bestaan van strafrechtelijk beteugelde inbreuken te bewijzen.

Dit is het geval wanneer tegelijk voldaan is aan volgende voorwaarden:

– De overtreden bepaling of voorwaarde is niet voorgeschreven op straffe van nietigheid

– De begane onregelmatigheid tast de betrouwbaarheid van het bewijs niet aan

– Het gebruik van het onregelmatig verkregen bewijs is niet strijdig met het recht op een eerlijk proces.

Een gelijkaardige bepaling is niet voorhanden voor het gebruik van onregelmatig verkregen bewijsmateriaal in het kader van burgerlijke procedures, waartoe ook arbeidsprocedures behoren.

De problematiek van het onregelmatig verkregen bewijs kwam wel aan bod in een arrest dat het Hof van Cassatie op 10 maart 2008 uitsprak in een procedure i.v.m. een administratieve sanctie tot schorsing van het recht op werkloosheidsuitkeringen door de RVA. Het Hof van Cassatie ging dezelfde weg op als in haar eerdere “Antigoonarresten” in strafzaken door te oordelen dat “een dergelijk bewijs, behoudens het geval van miskenning van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm, alleen geweerd mag worden wanneer de bewijsverkrijging is aangetast door een gebrek waardoor de betrouwbaarheid ervan wegvalt of waardoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht.”

Dit arrest zette de deur open voor de toepassing van de “Antigoonleer” in arbeidsprocedures. De meeste arbeidsgerechten toonden zich sedertdien dan ook terughoudend voor het weren van onregelmatig verkregen bewijsstukken. Het gaat dan o.a. om beelden van camera’s die niet voldoen aan de vereisten gesteld door CAO nr. 68 i.v.m. camerabewaking, mails bekomen in strijd met CAO nr. 81 i.v.m. toezicht op internet- en mailverkeer en heimelijk opgenomen (telefoon)gesprekken.

In andere vonnissen en arresten werd daarentegen geoordeeld dat de principes uit het cassatiearrest van 10 maart 2008, dat betrekking had op een administratieve sanctie uitgaande van de RVA, niet zomaar toegepast kunnen worden in geschillen i.v.m. een ontslag om dringende reden of andere procedures n.a.v. de beëindiging van een arbeidsovereenkomst. Het onregelmatig verkregen bewijsmateriaal werd dan ook zonder meer uit de debatten geweerd.

De discussie over het lot van onregelmatig verkregen bewijs in burgerlijke zaken is thans beslecht. In haar arrest van 14 juni 2021 bevestigde het Hof van Cassatie immers dat dergelijk bewijsmateriaal in principe is toegelaten. Enkel wanneer rechter – rekening houdend met alle omstandigheden eigen aan de zaak – oordeelt dat de betrouwbaarheid van het bewijsmateriaal is aangetast of het recht op verdediging in gevaar komt, mag het onregelmatig verkregen bewijs geweerd worden.

Dit arrest, dat de toepassing van de Antigoonleer in burgerlijke zaken bevestigt, betrof een geschil i.v.m. de verkoopprijs van een auto. Daar waar de bestelbon een verkoopprijs van 43.500 EUR vermeldde, hield de verkoper voor dat dit een materiële vergissing betrof en dat er 53.500 EUR was afgesproken. Teneinde dit te bewijzen, bracht de verkoper een geheime opname van een telefoongesprek met de koper bij.

Het Hof van Beroep weerde de opname uit de debatten omdat ze in het geheim werd gemaakt en dit op een ogenblik dat er reeds discussie over de verkoopprijs was. Het Hof van Beroep oordeelde verder dat de verkoper bepaalde uitlatingen van de koper had uitgelokt en dat er ook andere manieren waren om de vordering te staven.

De verkoper argumenteerde dat het Hof van Beroep de Antigoonleer niet correct had toegepast. Er was immers niet nagegaan of de geluidsopname betrouwbaar was en evenmin of hierdoor het recht op een eerlijk proces in het gedrang was gekomen. Het Hof van Cassatie volgde deze argumentatie en vernietigde dan ook het bestreden arrest van het Hof van Beroep.

Het cassatiearrest van 14 juni 2021 impliceert niet dat voortaan alle bewijsmiddelen in arbeids- en andere procedures aangewend kunnen worden. Sowieso wordt bewijsmateriaal dat verkregen werd in strijd met op straffe van nietigheid voorgeschreven bepalingen uit de debatten geweerd. Verder kan de feitenrechter oordelen dat de betrouwbaarheid van onregelmatig verkregen bewijs rammelt dan wel dat het recht op een eerlijk proces in het gedrang komt. Teneinde absolute zekerheid te hebben, blijft het ook na dit arrest aangewezen om – in de mate van het mogelijke – alle regels en voorschriften na te leven. Immers, geen zekerder bewijs dan rechtmatig verkregen bewijs!

Veerle SCHEYS

Advocaat-vennoot