Skip to content Skip to footer

‘Salduz bis’ : Uitbreiding rechten van verdachten tijdens de verhoren in de strafprocedure

Sinds 01 januari 2012 kwam er één van de grootste wijzigingen in het Strafprocesrecht van de laatste decennia. Daar waar vroeger de verhoorkamers van de politie en het verhoor bij de onderzoeksrechter verboden toegang waren voor de advocaten, kwam hier met de wet van 13 augustus 2011 een kentering in.

De eerste ‘Salduzwet’ zorgde ervoor dat de rechten van de verdachten bij een verhoor op een substantiële wijze werden uitgebreid. De wet kwam er naar aanleiding van Europese regelgeving die de lidstaten ertoe verplichtte hun nationale wetgeving aan te passen. Zo werd er onder meer voorzien in een voorafgaand vertrouwelijk overleg aan het verhoor met een advocaat en tevens de bijstand tijdens het verhoor van een raadsman.

De wet van 2011 was slechts een eerste stap in de goede richting. De waarborg van aanwezigheid van de advocaat tijdens het verhoor gold enkel indien er de verdachte was aangehouden voor een misdrijf dat strafbaar was met een gevangenisstraf van meer dan één jaar en bovendien enkel tijdens het eerste verhoor.

Voor alle navolgende verhoren werd deze bijstand niet opgenomen in de wet. Ook wanneer de verdachte niet aangehouden was voorzag de wet deze mogelijkheid niet. In dit geval werd enkel voorzien in het recht op een voorafgaand vertrouwelijk overleg met een advocaat en dan nog enkel wanneer er voor het misdrijf een aanhoudingsbevel kon worden afgeleverd.

De eerste ‘Salduzwet’ was echter nog niet volledig in overeenstemming met Europese Richtlijn, waarin een nog grotere bescherming voor de verdachte werd gegarandeerd. De recent in werking getreden wet van 21 november 2016 komt hieraan tegemoet. De wet, die gedoopt werd als de ‘Salduz bis’, geldt vanaf 27 november 2016.

De krachtlijnen van de nieuwe wet worden in deze nieuwsbrief besproken.

Recht op overleg met een advocaat:

De nieuwe wet voorziet een recht op vertrouwelijk overleg vooraleer het verhoor wordt afgenomen en dit voor alle verdachten van misdrijven waarop een vrijheidsbenemende straf staat. Het recht geldt los van het feit of de verdachte al dan niet gearresteerd is.

Men dient echter wel nauwlettend de uitnodiging tot verhoor te lezen. Indien deze volledig is conform artikel 47bis, §2 van het Wetboek van Strafvordering zal de verdachte geacht worden reeds een advocaat te hebben geraadpleegd wanneer hij zich aanbiedt voor het verhoor.

Indien er geen of een onvolledige uitnodiging werd verstuurd, heeft de verdachte het recht om het verhoor éénmalig te laten uitstellen, zodat hij in de mogelijkheid is een advocaat te raadplegen met het oog op een vertrouwelijk overleg.

Indien de verdachte reeds aangehouden is zal hij een schriftelijke uitnodiging ontvangen in de gevangenis. De verdachte zal dan worden geacht zelf het initiatief te nemen om zijn raadsman te contacteren. Er zal enkel via de permanentiedienst in een raadsman worden voorzien ingeval de verdachte niet schriftelijk werd uitgenodigd of er geen vrije dag zit tussen de uitnodiging en de dag van het verhoor.

De uitbreiding ten opzichte van de eerste Salduz wet is dat voorheen enkel een recht op vertrouwelijk overleg werd gegarandeerd indien de verdachte gearresteerd was, of verdacht werd van een misdrijf waarvoor een aanhoudingsbevel kon worden afgeleverd en dus strafbaar was met meer dan 1 jaar gevangenisstraf.

Recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor:

De nieuwe wet voorziet een recht op bijstand tijdens het verhoor voor elke persoon die verdacht wordt van een misdrijf waarop een vrijheidsbenemende straf staat en dit tijdens alle verhoren. Dit impliceert dus een recht op bijstand tijdens alle verhoren gedurende het opsporings-, of gerechtelijk onderzoek, ongeacht of de verdachte gearresteerd is of in voorlopige hechtenis zit.

Voorheen werd deze bijstand enkel gegarandeerd voor verdachten die van hun vrijheid benomen waren en dan nog enkel tijdens het eerste verhoor bij de politie en het eerste verhoor bij de onderzoeksrechter. Sommige arrondissementen gaven reeds in de praktijk de mogelijkheid aan de advocaat om zijn cliënt bij te staan tijdens de arrestatietermijn bij de navolgende verhoren. Dit werd echter niet overal toegestaan. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet is deze bijstand dus een afdwingbaar recht voor de verdachte.

Verdachten die niet van hun vrijheid benomen waren konden in het verleden überhaupt geen beroep op bijstand van een advocaat doen tijdens het verhoor, niet tijdens het eerste verhoor en niet bij eventuele navolgende verhoren.

In de nieuwe regelgeving is er dus een recht op bijstand voor een verdachte, tijdens alle verhoren ongeacht een arrestatie en zonder een drempel van strafbaarstelling van het misdrijf met minstens 1 jaar gevangenisstraf.

Het recht op bijstand wordt voor de gearresteerde verdachte gegarandeerd door de permanentiedienst van de balie. Indien de verdachte nog over zijn vrijheid van komen en gaan beschikt is het zijn eigen verantwoordelijkheid om een advocaat te raadplegen met het oog op het leveren van bijstand.

Meerderjarige verdachten kunnen nog steeds afstand doen van het recht op bijstand. Zij mogen hiervoor een voorafgaand telefonisch overleg met een advocaat hebben. In de vorige Salduzwet was het voorafgaand telefonisch overleg met het oog op een eventuele afstand verplicht.

Een nieuw element met betrekking tot de afstand is dat de verdachte de mogelijkheid heeft om te vragen dat het verhoor audiovisueel zal worden opgenomen. Dit kan evenwel enkel na overleg en met goedkeuring van een advocaat. De opname zal gevoegd worden aan het strafdossier en ter inzage zijn van de verdachte en zijn raadsman.

Tenslotte wordt de rol van de advocaat tijdens het verhoor uitgebreider. Hij zal opmerkingen kunnen formuleren over het onderzoek en het verhoor. De advocaat mag eveneens om verduidelijking verzoeken met betrekking tot de gestelde vragen en vragen dat er bepaalde verhoren zouden worden afgenomen of bepaalde opsporingshandelingen zouden worden verricht.

Wedersamenstelling, confrontatie en meervoudige confrontatie:

De besproken regeling met betrekking tot het voorafgaand vertrouwelijk overleg en het recht op bijstand wordt uitgebreid naar de confrontatieverhoren en de meervoudige confrontaties. Voorheen werd deze vorm van ondervraging niet in de Salduz regeling opgenomen.

Bij een reconstructie werd reeds in de vorige regelgeving voorzien in de bijstand van een advocaat. In de nieuwe wet wordt de rol van de advocaat eveneens uitgebreider, meer bepaald het vragen om verduidelijking, het geven van opmerkingen over onderzoek of verhoor en vragen dat bepaalde verhoren worden afgenomen of opsporingshandelingen zouden worden verricht.

Conclusie:

Met de nieuwe Salduzwet heeft de Belgische wetgever de nationale wetgeving omgezet conform de Europese regelgeving op dit vlak. Alleszins is deze wijziging een nieuwe stap in de goede richting met het oog op de maximale waarborg van de rechten van verdediging van een verdachte in een strafprocedure.

Raf STERKEN