Uit de praktijk blijkt dat het aantal adopties in de loop der jaren is toegenomen.
Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen twee vormen van adoptie:
1.De volle adoptie
2.De gewone adoptie
In onderstaand artikel leest u welke aanspraken het geadopteerde kind zal hebben in de erfenissen van zijn biologische familie en van zijn ‘nieuwe’ familie.
- De volle adoptie
Een volle adoptie is slechts mogelijk voor kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar.
Eénmaal de adoptie heeft plaatsgevonden verkrijgt het geadopteerde kind dezelfde rechten en plichten als de biologische kinderen van de adoptanten (de personen die het kind adopteren).
Er wordt aldus geen enkel verschil gemaakt tussen het geadopteerde kind en de biologische kinderen.
Erfrechtelijk heeft dit tot gevolg dat het aandeel van het geadopteerde kind in de erfenis van de (adoptie)ouders even groot zal zijn als het aandeel van de biologische kinderen. Dit erfdeel strekt zich eveneens uit naar de gehele familie. Zo zal het geadopteerde kind bijvoorbeeld ook kunnen erven van de ‘nieuwe’ grootouders, broers, zussen, …
Let wel, dit gaat gepaard met een verlies van erfrechtelijke aanspraken in de erfenissen van de biologische ouders en de overige oorspronkelijke familie van het geadopteerde kind.
De wetgever heeft namelijk bepaald dat als gevolg van de volle adoptie, het geadopteerde kind niet meer tot zijn oorspronkelijke familie behoort en dus ook geen erfrechtelijke aanspraken meer heeft in de erfenissen van zijn biologische familie.
Samenvattend: de volle adoptie brengt met zich mee dat op erfrechtelijk vlak alle banden van het geadopteerde kind met zijn of haar biologische familie worden doorgeknipt.
2. De gewone adoptie
Deze adoptie staat open voor zowel minderjarige als meerderjarige personen.
Op erfrechtelijk vlak verschilt de gewone adoptie van de volle adoptie:
De ‘nieuwe’ familie
Als gevolg van de gewone adoptie, zal het adoptief kind erfrechten krijgen in de nalatenschap van de adoptieouders.
Let wel, er zullen door de gewone adoptie enkel erfrechtelijke aanspraken ontstaan in de verhouding adoptant – adoptief kind.
Er zijn geen erfaanspraken op de goederen van de verwanten van de adoptanten. Het kind zal aldus geen erfaanspraken hebben op de goederen van de ‘nieuwe’ grootouders, zussen, … .
Stel bijvoorbeeld dat Jan geadopteerd wordt door Tom en Leen, die zelf ook al twee biologische kinderen hebben (Eva en Michiel):
- Tom overlijdt. De erfrechten – in geval van gewone adoptie – van alle kinderen zijn even groot. Jan zal aldus evenveel ontvangen als de biologische kinderen Eva en Michiel.
- De oma van de kinderen (mama van Tom) overlijdt. Enkel Eva en Michiel – de biologische kinderen van Tom – zullen eventueel hun erfaanspraken in deze nalatenschap kunnen uitoefenen.
Let wel, deze ‘werkwijze’ van verdeling van de erfrechtelijke aanspraken werkt in beide richtingen.
Op het moment dat Jan komt te overlijden zullen enkel de adoptieouders een aandeel hebben in zijn erfenis. In deze hypothese krijgen Eva en Michiel dus helemaal niets.
De biologische familie
Wat betreft de erfrechtelijke aanspraken van het geadopteerde kind in zijn oorspronkelijke familie is de regel zeer duidelijk: het geadopteerde behoudt al zijn erfrechtelijke aanspraken in de biologische familie!
Samenvattend: de gewone adoptie brengt met zich mee dat op erfrechtelijk vlak de banden van het geadopteerde kind met zijn of haar biologische familie niet worden doorgeknipt.
Bovendien verkrijgt het geadopteerde kind ook nog erfrechtelijke aanspraken in de erfenissen van zijn adoptieouders.
Let wel, dit zijn de enige erfrechtelijke aanspraken die het kind verkrijgt in zijn ‘nieuwe familie’.
Er zijn dus op erfrechtelijke vlak belangrijke verschillen aanwezig tussen de verschillende vormen van adoptie.
Heeft u verdere vragen over de inhoud van dit artikel? Of wenst u meer informatie te verkrijgen omtrent de beide vormen van adoptie?
Voor meer advies kan u uiteraard terecht bij één van onze specialisten Familie- en Familiaal Vermogensrecht.
Marco KEMPS