Skip to content Skip to footer

JURIDISCHE UPDATE: GRENSOVERSCHRIJDENDE TEWERKSTELLING IN DE BOUWSECTOR

In onze vorige rubriek hadden we aangekondigd in deel 5 dieper in te zullen gaan op de verplichtingen van de buitenlandse aannemer ten overstaan van het PDOK.

Intussen werd evenwel op 11 december 2016 een nieuwe wet “houdende diverse bepalingen inzake detachering van werknemers” afgekondigd. Deze wet trad in voege op 30 december 2016 en geeft uitvoering aan de Europese richtlijn 2014/67/EU.

Bij deze wet worden een aantal wijzigingen aangebracht aan onder meer:

  • De Wet van 5 maart 2002 tot omzetting van de richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Meer bepaald worden de begrippen detachering en detacherende werkgever nader gedefinieerd en worden ook een aantal bepalingen ingevoerd betreffende de controle van de arbeidsvoorwaarden. Zo zullen de inspectiediensten de mogelijkheid hebben om diverse sociale documenten op te vragen en zal de detacherende werkgever een verbindingspersoon moeten aanstellen die desgevallend de benodigde informatie en sociale documenten aan de inspectiediensten moet bezorgen. Deze wijziging zal behandeld worden in de volgende nieuwsbrief (deel 6).
  • De Loonbeschermingswet van 12 april 1965 alwaar voor de bouwsector een specifiek regime van hoofdelijke aansprakelijkheid voor de directe medecontractant wordt ingevoerd en waarbij dus afgeweken wordt van de hoofdelijke aansprakelijkheidsregeling zoals uiteengezet in de nieuwsbrief 5. Deze regeling is vervat in de nieuwe artikelen 35/6/1 t.e.m. 35/6/5 van de Loonbeschermingswet.

Deze bijzondere regeling van de hoofdelijke aansprakelijkheid geldt enkel voor activiteiten in de bouwsector, waarmee werken of diensten worden bedoeld (1) zoals omschreven in het bevoegdheids-KB van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC nr. 124), voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (PC nr. 111), voor de schoonmaak (PC nr. 121), voor de stoffering en houtbewerking (PC nr. 126) en voor het Paritair Subcomité voor de elektriciens (PC nr. 149.01) én (2) die tevens worden beschouwd als “werken in onroerende staat” in de zin van de BTW-reglementering).

Vanaf de inwerkingtreding van voornoemde wet (30.12.2016) is de opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van het loon dat verschuldigd is aan de werknemer van een aannemer waarop hij beroep heeft gedaan en dat overeenstemt met de arbeidsprestaties die deze werknemer heeft verricht voor die opdrachtgever.

Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt niet wanneer de opdrachtgever in het bezit is van een schriftelijke verklaring, ondertekend door hem en de aannemer, waarin:

  • de coördinaten meegedeeld worden van de internetsite van FOD WASO, waarin de inlichtingen betreffende het verschuldigde loon zijn opgenomen (lijst met alle paritaire comités is terug te vinden op https://www.minimumlonen.be/index.html);
  • de aannemer bevestigt dat hij het verschuldigde loon aan zijn werknemers betaalt en zal betalen.

Maar zelfs als er een schriftelijke verklaring is, kan de opdrachtgever vanaf het verstrijken van een termijn van 14 werkdagen die begint te lopen op het ogenblik dat de opdrachtgever kennis heeft van het feit dat zijn aannemer het verschuldigde loon aan zijn werknemers niet of niet volledig betaalt, hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van het loon dat verschuldigd is aan de werknemer die tewerkgesteld wordt door zijn aannemer en dat overeenstemt met de arbeidsprestaties verricht door die werknemer voor de opdrachtgever.

Dergelijke kennis in hoofde van de opdrachtgever is onder andere bewezen wanneer hij in toepassing van art. 49/3 van het Sociaal Strafwetboek door de sociale inspecteurs hiervan schriftelijk in kennis is gesteld. Deze kennisgeving vermeldt onder meer het aantal en de identiteit van de betrokken werknemers, de identiteit van de aannemer of onderaannemer die zijn verplichtingen niet is nagekomen en het loon waarop de betrokken werknemers gerechtigd zijn. Een afschrift van deze kennisgeving moet worden aangeplakt.

De kennisgeving kan echter ook op andere manieren gebeuren, bijvoorbeeld door een aangetekend schrijven van de werknemer aan de opdrachtgever.

Er kan echter geen hoofdelijke aansprakelijkheid in hoofde van de opdrachtgever weerhouden worden wanneer de opdrachtgever een natuurlijke persoon is en de bouwactiviteiten uitsluiten voor privédoeleinden worden uitgevoerd.

Ook de aannemer, bij gebrek aan een keten van onderaannemers, of de intermediaire aannemer, in geval van een dergelijke keten, die een beroep doet op een onderaannemer zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van het loon dat verschuldigd is aan de werknemer die tewerkgesteld wordt door deze onderaannemer en dat overeenstemt met de arbeidsprestaties die de betrokken werknemer heeft verricht, naargelang het geval, voor die aannemer of voor die intermediaire aannemer.

Ook hier gelden dezelfde beperkingen als voor de opdrachtgever. De aannemer en de intermediaire aannemer kunnen dus niet hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld wanneer er een ondertekende schriftelijke verklaring is met voormelde punten, ondertekend door de onderaannemer, tenzij zij kennis krijgen of in kennis worden gesteld van het feit dat de onderaannemer het verschuldigde loon aan zijn werknemers niet of niet volledig betaalt.

Wanneer u als opdrachtgever, aannemer of intermediaire aannemer beroep doet op een onderaannemer met werknemers is het dus zeer belangrijk voormelde verklaring op te stellen en te laten ondertekenen en daarnaast in de (onder)aannemingsovereenkomst ook een clausule te voorzien dat de overeenkomst kan opgeschort of beëindigd worden wanneer u door de inspectiediensten of op een andere wijze in kennis gesteld wordt van het feit dat een (onder)aannemer de lonen van zijn werknemers niet of niet volledig betaalt.

In onze volgende nieuwsbrief gaan we verder met de wetswijziging van 11 december 2016 doch belichten we een ander aspect hiervan, nl. de wijzigingen aan de reglementering m.b.t. de toepasselijke arbeids-, loon- en tewerkstellingsvoorwaarden i.g.v. detachering.

Na deel 6 pikken we de draad weer op en gaan we verder waar we gebleven waren, nl. bij de verplichtingen van de buitenlandse aannemer t.a.v. de PDOK.

Johan NULENS & Veerle NIJS